← Terug naar vorige pagina

Het ontdekken van verhalen

... Night jacht ...

Jules Gross Récits, contes et légendes de St-Martin Editions à la Carte, 2001

 

De avond liet Angelus zijn donkere bloemblaadjes vallen van de oude klokkentoren van St-Martin, daarginds, de Val d'Herens, op de rechteroever van de Blind, in dit dorp, waar geen hotel en heeft de charme van ouderwetse dorpjes van Wallis: Zwarte chalets, costumes pittoresques, mœurs patriarcales.

In een van deze houten huizen zaten twee mannen, helemaal verweerd door de zon. Ze dronken een glas gouden muskaatnoot van Lens, geplukt van hun wijnstokken, in het gehucht St-Clément en in leren huiden naar het dorp vervoerd.

Op het geluid van het Angelus stonden ze allebei op, maakte het kruisteken, en de eigenaar van het huis begon hardop te bidden:

—De engel van de Heer kondigde dit aan Maria aan.

De jongeman voor hem antwoordde :

– En zij werd zwanger door de Heilige Geest.

Toen ze klaar waren met bidden, verklaarde de jongste:

- Ik ben laat, Ik lette niet op de nacht die zou komen. Ik heb nog een lange reis om in Eizon te komen. Tot ziens, neef.

Hij vertrok. De nacht viel snel, een mooie, zachte en heldere juninacht. Er kwam een ​​koele bries uit de Evolène-kloof en we hoorden geen ander geluid dan het doffe gebrul van de rivier., op de bodem van de vallei. De jongeman liep snel.

Het was na negen uur toen hij in Trogny aankwam, waar hij stopte bij het huis van een oom. Hem werd aangeboden om het familiediner te delen: een kopje melk en zwart brood. De maaltijd was snel klaar en hij wilde weer verder..

zei zijn tante :

- Niet, neef, het is te laat. Je slaapt hier, omdat ik bang ben voor een ongeluk: het lijkt mij dat ik het geluid van de achtervolging vanaf het net.

De vrouw opende het raam.

— Oui, dat is het ! écoute.

Wij hoorden, Inderdaad, op korte afstand, een vreemd geluid. Het leek op een bizar concert van dieren met allerlei haren en veren: langdurig miauwen, hoge piepgeluiden, trillend, piept, barokke piepjes.

De jongeman barstte in lachen uit.. Hij voegde toe :

— Het zijn niet deze vossen of merels die mij bang zullen maken. Ik heb mijn goede asstok en ik riskeer niets. Ik heb ook mijn scapulier van de berg Karmel.

Alle inspanningen waren nutteloos en hij begon een oud patoislied te zingen.. Het geluid werd luider toen hij de ruïnes van de Tône-schuur naderde..

- Zeker, zei hij lachend, deze vuile beesten willen me bang maken. Niet, Ik wil niet kapoenier.

Er moeten wel honderd vogels hebben geklapt, uitgejouwd, hululaient, piepte of siste, en hij kon de stemmen van de schreeuwende vossen onderscheiden, die van katers die miauwden en varkens die gromden…

Hij versnelde zijn tempo. Als, tout près, hij kon de scheve muren van de schuur zien.

— Het moet een prachtige synagoge zijn. Oh ! oh ! sterfgevallen, hij zei !

Twee geesten in het wit gekleed, een brandende kaars in je hand, knielden aan beide kanten van de weg, en hij zag een zwerm katten, van vossen, van varkens, van hanen, gemzen, van kraaien, Te voet, merels, Vlaamse gaaien en andere onbekende vogels gegroepeerd aan beide kanten van de weg. Terwijl hij dichterbij komt, de kraaien begonnen treurig te kwaken, wat hem een ​​beetje huiverde; een zwerm vinken fladderde boven zijn hoofd frigotant.

De jongeman maakte een kruisteken en rende langs de geesten, daarna bleef hij rennen met alle kracht van zijn benen.

Toen hij in Eizon aankwam, hij was meer dood dan levend en hij wierp zich op zijn bed zonder een enkel woord te zeggen.

Hij leed aan een ziekte die drie weken duurde.. Toen hij genezen was, hij vertelde wat je net hebt gelezen, maar hij voegde eraan toe:

– Ik zal je nooit alles vertellen wat ik hierin zag netto jacht.

A maintes reprises on essaya de lui arracher son secret, mais il répondait toujours:

— Je vous ai dit ce que je pouvais dire. Vous ne saurez jamais tout ce que j’ai vu dans cette chasse een nèt.

 

 

 

↑ naar boven